Ik heb 09 februari 2020 om 14.30 mijn lezing M Stands 4- Marit Meets Mondriaan gehouden in het Mondriaanhuis te Amersfoort.
De globale strekking van het verhaal is mijn zoektocht naar Mijzelf, Mondriaan en de Mondriaan in mij. Zo ben ik iets dieper in het prive leven van Piet Mondriaan gedoken om iets van de man achter de kunst te ontdekken en ben ik mijn eigen geschiedenis in gedoken om via mijn (Amsterdamse) grootouders overdrachtelijk mee te kijken in zijn tijd in Amsterdam en Parijs. Mijn werk en handelen en dat van Mondriaan wisselen elkaar af. Wat hebben we gemeen? Of waar staan we misschien lijnrecht tegenover elkaar. Dit alles, met beelden uit mijn geschiedenis, zijn geschiedenis, mijn werk, zijn werk, zijn Jazz, mijn Jazz en van het maak proces van M stands 4, gelardeerd.
De hele lezing, inclusief bijbehorende beelden is hieronder terug te lezen:
Mijn roots en de gedeelde grond met Piet Mondriaan, indien die er is.
Voordat ik mijzelf blootgeef zal ik eerst schetsen wie of wat mij voordat ik ook maar bestond, bij heeft gedragen aan mijn vormgeving innerlijk en waarschijnlijk ook uiterlijk. In de geschiedenis van mijn voorouders ligt misschien al een kleine overeenkomst verstopt met Mondriaan. Stel je er niet te veel van voor, maar ik heb gezocht naar karakter kenmerken, overlap in tijdgeest en interesses.
Ik ben een product of optelsom van mijn (over) grootouders en ouders. Ik laat jullie mijn sterk ingekorte stamboom zien en zal proberen te benoemen hoe ik ze altijd een beetje met mij meeneem.
Mijn grootvader, (1906) Jules De Graaf, telg uit een chique Haagse familie. Tevens het zwarte schaap want moeilijk in toom te houden, een authentieke avonturier. Zo wilde hij op jonge leeftijd het kanaal over roeien naar Engeland, ging naar Parijs om daar paardenmenner te worden en voer mee als verstekeling op een boot naar Brazilië om zijn broer in Suriname te kunnen bezoeken. Ook heeft hij twee jaar de kunstacademie in Den Haag gedaan en is er halverwege uitgestapt. Later is hij kunst- antiek handelaar geworden. Dit is maar een kleine greep uit zijn verhalen. Als kind adoreerde wij onze opa, hij was onze held. Later bleek dat nog wel onderhevig te zijn aan enige nuance. Maar toch… Toen hij gestorven was eind jaren 90 besloot ik iets van zijn avontuurlijkheid en bravoure te verinnerlijken en te gaan voor het ongewisse.
Piet Mondriaan was 34 jaar oud toen mijn opa geboren werd en woonde op dat moment aan de Albert Cuypstraat, te Amsterdam, de stad waar mijn opa later ook zou gaan wonen. Zijn vroege werken waren beïnvloed door de Haagse School, de stroming waar mijn opa absolute liefhebber van was. In 1917 was mijn opa 11 jaar oud en verdween het naturalisme in het werk van Mondriaan.
Het is denkbaar dat beide mannen in de jaren 20, toen mijn opa paardenmenner was tegelijkertijd in het bruisende Parijs waren.
Allemaal vergezocht natuurlijk. Maar het is leuk te zoeken naar paralellen.
Mijn Grootmoeder met hem getrouwd, zorgzaam en standvastig bleek op haar sterfbed altijd verlangt te hebben naar een carrière of hobby als actrice. Iets wat voor een vrouw uit haar tijd niet weggelegd was, zeker niet met mijn onstuimige opa als haar man.
Mijn andere oma, levenslustig, eigenwijs en vrij van geest, geen grote ambities maar heel geëngageerd en politiekbewust, een Amsterdamse rooie, een socialist in hart en nieren. 102 jaar oud geworden met een glasheldere geest.
Zij hield net als Mondriaan van jaren- roaring- 20ties jazz, Duke Ellington Louis Armstrong, Billy Holliday. Die liefde voor die muziek heb ik dan weer van haar. En ze las de Nieuwe Amsterdammer, waar Mondriaan in 1920 een kort verhaal voor heeft geschreven getiteld ‘ futuristisch’. toen hij dat stuk schreef was zij net 6, dus ze zal het niet gelezen hebben.
Mijn opa Otto heb ik nooit gekend, hij stierf voor dat ik geboren was. Maar wat ik begrepen heb was het een lieve man met een groot hart.
Mijn vader, zijn zoon de denker en de kouwe grond filosoof + mijn moeder een zorgzame, creatieve en rusteloze ziel gevangen in het lot van een vrouw uit haar tijd. Trouwen en kinderen krijgen betekende voor haar ook nog altijd einde van een werkzaam leven. Werkte als jonge vrouw o.a. op de decoratie afdeling bij de Bijenkorf voordat ze moeder en huisvrouw werd (tegen haar zin). Maar een onophoudelijke maakdrift van sieraden tot kussens, schorten, kleding, het moet gemaakt. Nog steeds.
Mijn broer is muzikant en verkoper van bouwproducten, zoekend, makend. Net als zijn opa, geen one trick pony.
Ik ben ook een soort rusteloze ziel die onderzoekend, afvragend en beschouwend in het leven staat. Onzeker is over van alles maar het ook wil bestrijden door alles aan te gaan. Iemand die pas echt rust vind door iets te creëren. Nooit getrouwd, wel diverse relaties gehad, en kinderloos. Maar inmiddels 2 aangenomen kinderen, van mijn levenspartner Erik, rijker .
Mondriaan daarentegen heeft tussen 1918 en 1923 een liefdes affaire gehad met Willy Wentholt, hij was toen 46. Hij was qua liefde erg veel eisend en dwingend. Volgens Mondriaan was de ideale relatie als een geslaagd schilderij….Verder is er over zijn liefdesleven niet veel bekend. Hij is net als ik, nooit getrouwd en heeft geen kinderen voort gebracht.
Ik ben in 1970 Geboren te Hoorn, opgegroeid in West Friesland en op mijn 16e naar Drenthe verhuisd om uiteindelijk op mijn18e in Zwolle te landen. Alle bovenstaande kenmerken zijn in mijn persoonlijkheid en werk van toepassing. Zo als mijn opa de aanjager bleek voor het onconventionele bestaan, zo was mijn Oma, zijn vrouw en mijn moeder een reden om het als vrouw ook anders te willen doen, ook om hen recht te doen. Mijn andere Oma en mijn vader zijn de voedingsbodem voor de sterke geëngageerde en filosofische kijk op het leven. Het is geen keuze, eigenlijk ik ben erfelijk belast. Met andere woorden, ik kan er ook niks aan doen ( :
Wees Meester en Vormgever van je zelf – ‘Nietzsche’’
“Deze spreuk is een spreuk die lang als Boomerang Support card op mijn schildersezel geprikt hing, ter inspiratie. Ik vind het een prachtige en krachtige spreuk. Als ik het even niet meer weet, moet ik hier vaak aan denken. Je kan je zelf vormen en vormgeven.
De aanloop naar mijn kunstenaarschap is er één met vele afslagen en omwegen. Op mijn 25e heb ik besloten een droom na te jagen en voor de kunst te gaan. Daarvoor volgde ik respectievelijk een agrarische opleiding (wilde iets met dieren doen), een MBO opleiding Mode/kleding- grafisch en ruimtelijke vormgeving en met een tussenpose van een aantal jaar, een HBO opleiding voor Desk Top Publisher. Voor mij de ultieme springplank richting grafische vormgeving binnen een reclame bureau. De praktische uitwerking viel me tegen. Ik zag en zie me zelf als bedenker en maker niet als uitvoerder van andermans ideeën. Hier begon het al snel te jeuken.
Ik was al genetisch belast met de liefde voor kunst en een groot verlangen kunst te maken maar een praktisch verlangen om gewoon een baan te kunnen vinden had het bij mijn school keuzes gewonnen. Maar ik blijk niet echt gemaakt voor de reguliere gebaande paden dus….
(1996) Een grote gekraakte oude Ambachtsschool/kortweg *DOAS in Zwolle was de aanjager voor mijn streep onder deze rekening . Ik besloot geen grafische carrière na te streven maar een leven vol avontuur en mogelijkheden die ik tot dan toe nog niet voor mogelijk had gehouden. De Oude Ambachtsschool, een prachtig gebouw uit 1932, onder architectuur gebouwd, ‘Nieuwe Zakelijkheid’
‘Nieuwe Zakelijkheid een aan de Stijl verwante stroming. ‘
Ik kende het gebouw al, het stond al lang leeg en verloederde. Ik was al eens wezen kijken met mijn vader om te onderzoeken of we het niet op een of andere manier konden verkrijgen voor een symbolisch bedrag en terug te brengen in oude staat. Maar het liep anders. Iemand genaamd Eddy tipte mij dat er een groep krakers in het gebouw was getrokken en dat er mooie atelier ruimtes te verkrijgen waren. Met hem heb ik vervolgens mijn eerste atelier in het gebouw betrokken.
Tijdens de begin periode van wat ik het DOAS tijdperk zal noemen, heb ik ergens een baan als displaybouwer gevonden en ben pretentieloos begonnen aan het kunstenaarschap. Misschien bang om veroordeeld te worden als outsider maar ook omdat ik wist dat hoe hoger de pretentie hoe verlammender het zou uitpakken. Dus gewoon heel veel maken en vlieguren maken.
Gelukkig had ik een enorme maak-honger. De ontmoetingen met andere kunstenaars en levenskunstenaars stimuleerde mij ontzettend en wakkerde mijn honger alleen maar aan. Na mijn 1e gedeelde atelier heb ik nog 5 andere ateliers gehad binnen DOAS. Soms gedeeld en later alleen. Er werd veel samen gegeten, vergaderd, gemanifesteerd, gefeest en ook keihard gewerkt. Het licht ging nooit uit. Deze periode die 13 jaar zou duren heeft ontzettend vormend gewerkt. Niet alleen op het gebeid van beeldende kunst heb ik me kunnen opwerken en mezelf een plek in het kunstenlandschap kunnen verwerven maar het was ook ‘ een school of life’.
Een microsamenleving waar ondanks gezworen anarchie een overleg cultuur en ongestructureerde structuur ontstond. Er werd gepolderd, er waren machtsovernames en er waren strategieën. Halverwege ben ik toegetreden tot het stichting bestuur van DOAS met doel het pand te behouden voor Zwolle, voor de kunst en het op een hoger plan tillen van de Broedplaats, de enige broedplaats in Zwolle.
We hebben een manifest geschreven ‘ Het Creatieve Kapitaal’. Dat manifest toont aan hoe belangrijk de discipline overschrijdende creatieve sector is zowel voor leefbaarheid als voor de economie. We zijn maar deels geslaagd in onze doelstelling. We hadden onze pijlen hoog gericht. De realiteit is dat het pand prachtig gerenoveerd is en dat er kunstenaars en creatieven werken. Maar een broedplaats, wat het van nature was, is het na de verbouwing nooit meer echt geworden. Daarvoor zijn de ateliers nu te duur.
Mijn atelier was een onverwarmd klaslokaal. In de winter stond ik in moonboots en een skipak te schilderen. De warmte haalde je uit de vriendschappen en de woonkeuken.
Hier zit ook weer een mooie Mondriaan parallel; We staan nu in het geboortehuis van Piet Mondriaan. Dit gebouw is van 1953 tot 1980 in gebruik geweest als kerk van de Gereformeerde Gemeenten in Nederland. Daarna raakte het pand aan de langzaamaan in verval net als DOAS, ondanks de status van rijksmonument, (DOAS heeft ook een Rijks Monumenten status verkregen). Op initiatief van architect Leo Heijdenrijk en diens echtgenote Cis is het Mondriaanhuis weer opgeknapt en geworden tot wat het vandaag de dag is.
Ik heb 5 verschillende ateliers gehad binnen DOAS. Meestal een ruimte van 60 tot 70m2 maar ook wel groter. In het begin deelde ik mijn atelier met bevriende kunstenaars. Hier zijn mooie samenwerkingen uit ontstaan o.a diverse grote kunstprojecten op het 5 mei festival in Zwolle en Duo Ongezoet.
Het gevecht tussen de graficus en de autonoom.
Aanvankelijk dacht ik de graficus in mij om te moeten brengen om bij de ware autonome kunstenaar te komen. Het bleek onbegonnen werk want het grafische zit in mijn vezels. Hoewel ik als graficus vaak weer wat te los bleek volgens mijn docent. Ik houd van een strak, helder, fris, contrastrijk, esthetisch en uitgebalanceerd beeld. Mijn vertrekpunt is vaak een concept, een omkaderd idee.
Zover dus wat betreft mijn autonomie, geen absolute vrijheid voor mij dus, maar strak aangelijnd. Ik heb daar dus mee geworsteld en besloten het te aanvaarden als zijnde mijn unieke stijl. Abstractie was ‘bijna’ de norm in de jaren 90 > 2000. Ook dat was soms een barrière die maar lastig geslecht kon worden. Vaak had ik het idee dat ik mijn figuratieve kunst moest verdedigen. Als ik één ding aan de kunstwereld als zodanig vervelend vond en misschien ook wel vind is dat het heel dogmatisch en rigide kan zijn. Ook omdat ik me vaak bij voorbaat al verdacht voelde vanwege de ontbrekende academie.
Mijn opvatting over kunst (en maatschappij) is dat er veel naast elkaar kan bestaan en dat alles een eigen kwaliteit heeft. Ik geloof niet in absolute waarheden. Daarvoor zijn er teveel perspectieven. Er zijn zoveel factoren die mede bepalen of iets er toe doet of niet. De factor tijd en tijdgeest, de factor relevantie, de factor urgentie en de factor esthetiek. Dat zijn er een paar maar er zijn er vast nog meer te bedenken.
Ik zou denk ik stevige discussies met Mondriaan daar over gehad kunnen hebben als we in het zelfde tijdsgewricht en zone hadden geleefd. Want ik heb zo’n vaag vermoeden dat de opvattingen van Piet Mondriaan ook redelijk onwrikbaar waren. Ik had ook vast en zeker het onderspit moeten delven en ge-brainwashed zijn geworden door zijn sterke ‘dwingende’ en steile persoonlijkheid.
Ondertussen zijn we een aantal jaren verder en probeer ik mezelf steeds opnieuw uit te dagen. In tegenstelling tot Mondriaan ben ik niet een vernieuwer pur sang, Ik vernieuw vooral mij zelf. Mijn drive komt uit iets anders voort dan pure kunst om de kunst. Je zou kunnen zeggen dat in mijn werk het dagelijks leven, de menselijke gekkigheden en filosofische vraagstukken steeds zichtbaar zijn. Terwijl Mondriaan in zijn ontwikkeling steeds meer afstand nam van alles wat menselijk of maar organisch was. Zijn kunst geeft zijn ziel niet bloot, wel zijn persoonlijkheid.
Misschien laat hij in Victor Boogie Woogie zijn enthousiasme zien over een naderende einde van de oorlog, maar verder lijkt het het hem vooral om de kunst om de kunst te doen.
Ik heb de graficus uiteindelijk in mijzelf omarmt, gebruik en misbruik het te pas en te onpas. Door het kunstenaarschap als het ware fluïde te laten zijn, dus niet vast-omlijnt, hef je ook alle beperkingen op. Kort gezegd het doel heiligt elk middel. Dus uit ik mij zowel grafisch, digitaal, 3d en op doek.
De kunstliefhebber
Naast maker ben ik ook een groot kunstliefhebber. Ik ga graag naar een museum. Ik behoor tot de mensen die een wereld zonder kunst ondenkbaar acht of op zijn minst onleefbaar. Ondanks mijn liefde voor figuratieve kunst houdt ik enorm van abstracte kunst. Dat kan kennelijk ook naast elkaar bestaan. Figuratief vanwege zijn zeggingskracht en abstract vanwege zijn esthetiek en visuele on-gekunsteldheid. Abstract, Minimal-art , Zero, de Stijl, ik ben er dol op. Ik kijk ook op naar abstracte kunstenaars. Alsof zij iets weten wat ik (nog) niet weet.
Maar als maker kan ik het mij (nog) niet toe-eigenen. Ik kan me beter uitdrukken in het figuratieve. Ik ben meer een verhalen verteller.
Om redenen die ik niet kan uitleggen moet ik van mezelf die verhalen vertellen op de wijze zoals ik het nu doe. Wel zoek ik daarin wat grenzen op en verleg kleine bakens keer op keer. Wie weet waar die reis eindigt. Ik ben blij dat, dat nog helemaal open ligt.
Mondriaan is het mooie bewijs dat je van figuratief kunt shiften richting abstract. Sterker nog dat je misschien wel een notie van het figuratieve moet hebben om goeie abstracte kunst te maken.
De autonome maker
Ik ben inmiddels 24 jaar beeldend kunstenaar. En weet me staande te houden in een wereld die minder kunst vriendelijk maar ook minder dogmatisch is dan 20 jaar geleden. Naast maker voel ik me verplicht mij in te spannen om het belang van beeldende kunst te benadrukken. Dat doe ik onder andere door in museum de Fundatie rondleidingen te geven, in het bestuur van experimentele kunstruimte het Langhuis te zitten en advies te geven voor kunst in de openbare ruimte in de gemeente Zwolle. Ik zie het als een uitdaging om kunst in het blikveld te brengen van ook niet kunstliefhebbers.
Als maker vind ik het niet interessant om een knap realistisch plaatje te schilderen, ik wil alles uit een beeld trekken. Het maken moet een beetje pijn doen, niet te makkelijk. Ik baseer me op een realiteit om er vervolgens een twist aan te geven. Ik kijk als het ware met de ogen van de graficus, waar lijnen en vlakken kruisen of een nieuwe relatie aan kunnen gaan met hun omgeving. Ik schilder soms juist alle diepte weg om het plat en egaal te maken terwijl andere stukken diep doorgewerkt worden. Het is ook een spel van maken, durven verpesten, je darlings killen en op de ontstane puinhoop het mooie toeval ontdekken. Van rauw naar super gestileerd.
Het beeld moet voor mij uiteindelijk wel aan een aantal factoren voldoen;
1- Er moet wrijving – schuring in zitten.
2- Het mag niet voor de hand liggend zijn.
3- dynamiek uitstralen
5- En het moet esthetisch en ja, gewoon een vet beeld zijn.
Ik probeer een soort visuele klap in het gezicht te geven. Iets wat je even overvalt maar behaaglijk genoeg is om bij in de buurt te willen zijn.
Ik beleef nergens zoveel plezier maar ook zoveel stress van als van het schilder proces.
Het is uitputtend en energie-gevend tegelijkertijd.
Een slechte schilder-dag stemt niet vrolijk en stelt je kunnen als kunstenaar direct ter discussie. Terwijl een goeie dag je doet vliegen en baldadig doet denken dat je best talent hebt! Ik neem jullie graag mee in het maak proces van een schilderij
De autonome filosoof
Ai, de kunstenaar met een boodschap, zitten we daar wel op te wachten? Ik zelf niet perse. Kunst om de kunst vind ik fantastisch!
Kunst is interessant genoeg om zich zelf te bevragen zoals Mondriaan dat deed..
Maar in mijn geval, ik kan niet anders. Ik ben waarschijnlijk kunst gaan maken omdat ik anders behoorlijk in een constante staat van verwardheid en onbegrip zou geraken. Voor mij is creëren orde scheppen en mijn hoofd opruimen. Ik grap weleens dat er een filosoof aan mij verloren is gegaan.
Wie weet is dat ook zo. Want ik heb een constante behoefte de wereld om mij heen te duiden, te begrijpen, te bevragen. Als een buitenaardse levensvorm die net geland is naar de wereld kijkt en zich afvraagt waarom men de dingen zo doet zoals ze het doet en daar dan zo zelfingenomen tevreden mee kan zijn.
Ik zie de wereld en de mensheid als een soort kaartenhuis, aan de buitenkant een mooi en hoog succesvol fort maar in werkelijkheid is het wankel en kwetsbaar.
Mijn analytische apocalyptische kant die hier de kop op steekt probeer ik te laten landen in mijn werk. Als ik het daar kwijt kan, ontstaat er ruimte voor relativering en humor. Deze manier van kijken naar de wereld en werken levert series op zoals Metropolieten en Brave New World. Beide series scheppen niet een heel optimistisch wereld beeld. Maar dat wereldbeeld ligt onder de oppervlakte te jeuken terwijl je verder naar best een prettig beeld kijkt. Dat is de schuring die ik zoek.
De serie Metropolieten gaat over de Urbane bewoner, mens of dier, die zich moet verhouden tot de voor hem gemaakte betonnen jungle. De Jungle en zijn wetten. De karakters of figuranten in mijn schilderijen zijn altijd opzoek naar vrijheid, of het nu in een vrije val is, zwevend of met een schreeuw. Ze willen zich ontdoen van ketens. Deze ketens, zoals ik het zie, die we ons grotendeels zelf aangemeten hebben.
De serie Brave New World is een aansluitende serie. En gaat verder waar Metropolieten ophoudt. Het is losjes gebaseerd op het boek (en film) Brave New World van Aldous Huxley (1932).
In deze wereld kent iedereen zijn plaats, word al geprept in een reageerbuis en krijgt vervolgens zijn leven lang een pil, ‘Soma’ genaamd , die er voor zorgt dat hij of zij zich nooit zal afvragen of hij wel gelukkig is of niet. De pil geeft hem een gelukzalig en tevreden gevoel. In mijn World trek ik zijn angstaanjagende toekomt visie naar nu en zij de Soma’s vervangen voor overdrachtelijke hedendaagse happy-pillen……
M Stands 4 Marit Meets Mondriaan
Ik kom uit een kunstminnende omgeving. Een gedrukte replica van Het Meisje Met De Duif van Picasso hing naast vele andere meer klassieke kunstwerken bij ons thuis. Ik wist lang niet of ik het mooi vond want het was zo vertrouwd. Maar Picasso was mijn eerste liefde als het gaat om de kunst echt ontdekken en kunstenaar willen zijn, ver voordat ik de echte keuze daarvoor maakte. Salvador Dali, Esscher en Piet Mondriaan hoorde in dat rijtje thuis. Geen obscuur rijtje, het zijn de classics.
Inmiddels is de lijst aardig uitgedijd met Egon Schielle, Andy Warhol, Lucian Freud, Turner, Anselm Kiefer, Francis Bacon, Miquel Basquiat, Anthony Gormley, Marc Bijl en vele anderen. Bij elk van hen vind ik iets anders wat me boeit. Ik zie deze kunstenaars meer als voorbeelden. Wat opvallend is, ze werken allemaal figuratief.
En daarnaast vind ik hun werk ook nog eens ontzettend aantrekkelijk. Dat relativeert mijn eerdere stelling over abstracte kunst weer wat.
Ik pik er een paar uit: Lucian Freud, jaloers op zijn toets! Basquiat, zijn street-art achtige stijl en persoonlijkheid. Bacon, zijn idiotie en genie. Anthony Gormley bewonder ik voor bijna alles. Zijn gevoel voor vorm stemt mij bescheiden.
Maar even terug naar Mondriaan. Mijn eerste Mondriaan kennismaking zal wel Compositie in Rood, Geel en Blauw zijn geweest. Mogelijk op een jurk, een gel tube, een mok of misschien wel in een museum.
Een sterk grafisch en aantrekkelijk beeld. Ik begon Mondriaan echt interessant te vinden toen ik voor het eerst naar het Haags Gemeente Museum was geweest. Daar hing het werk ‘Evolutie’. (1911). Vol van de belle epoque tijdgeest en symboliek. Fguratief, maar wel geometrisch figuratief. Ik denk dat dit werk het keerpunt in Mondriaans werkwijze goed toont. Onder invloed van Parijs en het kubisme verstrakt zijn stijl.
Als hij naar Parijs vertrekt (1912) en weer terug keert (1914) naar Nederland, ontwikkeld hij zich richting de Stijl. Evolutie inspireert me nog steeds want het toont de kunstenaar als een nieuwsgierige en onderzoekende mens. Het laat al iets van de verbinding zien met zijn latere werk, de geometrie heeft zijn weg al gevonden.
Ik zeg vaak dat ik niet uitsluit dat ik ook ooit abstract ga werken als de tijd daar rijp voor is. De tijd is rijp als het een vanzelfsprekende stap is. Een logische stap die voortkomt uit eerdere logische stappen. Mijn ontwikkeling is niet abrupt, geen grote omwentelingen maar gestaag. Het is niet op een einddoel gericht maar op ontdekking, verwondering en het plezier van het maken. En misschien wel het allerbelangrijkste; het mag niet liegen. Niet over wie je bent en wat je bezield in ieder geval.
Mondriaan was een werkpaard, ijverig en waarschijnlijk een beetje monomaan, daar herken ik mezelf wel in ( :. Hij was ook heel puur in wat hij deed. Ik zie een vage verwantschap tussen het spel met grafische vormen/geometrie en het figuratieve terug. Hij laat zien, er zijn geen grenzen. Maar hij laat ook zien dat zijn ontwikkeling ook een optelsom van ‘logische’ stappen is. De uitkomst is radicaal maar de weg er naar toe was opgedeeld in ‘kleinere‘ stappen. Elke nieuwe uitkomst bood richting aan de volgende stap.
All That Jazz
Op een heel ander niveau delen Mondriaan en ik een passie en dat is Jazz. Jaren 20, 30, 50 jazz doet mij altijd denken aan mijn Oma Otto. Ze verhaalde dat ze in de jaren 30 ging dansen op de nieuwe muziek, in mooie hippe outfits met dophoedjes (Charleston) en dat het niet lang daarvoor werd toegestaan een pantalon te dragen voor vrouwen.
We hebben Billy Holliday en Louis Armstrong gedraaid op haar begrafenis. Louis Armstrong doet me ook altijd denken aan mijn vader, maarja die was natuurlijk ook een zoon van zijn moeder.
Verder draai ik veel meer muziek dan alleen Jazz. Ik omring mij altijd met muziek als ik in mijn atelier ben. Daarin maak ik nog een onderscheid tussen muziek terwijl ik op de computer werk en muziek als ik schilder. Als ik schilder en bepaalde muziek ‘werkt’ dan kan ik dat soms maanden blijven draaien zolang ik aan dat doek werk. Dat is de vibe.
Ik denk , gok dat Mondriaan dat heel sterk had. De Jazz invloed zie je terug in zijn werk. Het ritme bloed overal in door. Ik meen zelfs de ontwikkeling van de Jazz van bebop naar experimentele Jazz in zijn werk te zien. En eigenlijk is Jazz is ook vrij abstract dus ik snap goed dat die muziek op de achtergrond letterlijk mee speelde. Mijn muziek niet perse zichtbaar in mijn werk. Maar een in goeie flow zijn met het juiste geluid is een hemelse ervaring. Je raakt los van het hier en nu en komt een beetje in hogere sferen, ‘Where the magic happens’.
Piet Mondriaan hield van de Boogie Woogie (1925-30), Ragtime en Dixieland, toen moderne muziekstromen. Exponenten van die jazz stromingen waren o.a. Louis Armstrong, Bix Beiderbecke en Duke Ellington…..
Mijn Jazz liefdes zijn; Herbie Hancock, King Britt (acid Jazz) Billy Holliday, Nina Simone, Cool Collective en Miles Davis. Dat (Jazz) muzikanten zich op hun beurt weer lieten inspireren door kunst, getuige de vele rijk geïllustreerde album hoezen.
Ik laat even een compilatie van ons beider Jazz favorieten horen:
Marit Makes Mondriaan
Sinds februari/maart 2019 ben ik toegelaten tot de Amersfoortse kunstenaarsvereniging Galerie de Ploegh. Met de 25x25x25 expositie viel ik gelijk met mijn neus in de boter. Een prachtige mogelijkheid om me te profileren. Al vond ik het een enorme uitdaging iets van klein formaat te maken met Mondriaan als thema.
Er zijn als het om Mondriaan gaat zoveel open deuren en plat getreden paden dat er een risico bestaat dat je een soort copy paste opdracht aan het doen bent. Ik heb heel veel richtingen op gedacht, veel schetsen gemaakt. Er zijn nogal wat periodes om uit te kiezen.
Een breed spectrum van figuratief tot minimalistisch abstract. Uiteindelijk heb ik er voor gekozen de twee uitersten te verenigen in een beeld. Dat werkt.
Een goed beeld schuilt in zijn eenvoud.
Na wat testjes met vlakken en kleuren kwam ik op het dubbel portret van Jonge en oude Mondriaan. Het leuke van het eind resultaat is dat het je verrast. Van voren is het een heel strak portret met stijl elementen. Kijk je van links kijk je de oudere Mondriaan vol in het gezicht, kijk je van rechts sta je oog in oog met de jonge Mondriaan. De jonge en de oude lijken ontzettend van elkaar te verschillen uiterlijk maar misschien ook wel innerlijk.
De jonge Mondriaan kijkt brutaal, uitdagend en zelf bewust als een gypsy, dandy achtige bohemien met een volle bos woest zwart haar. Hij lijkt zelfs een beetje op Raspoetin. Mediterend en romantische brieven schrijvend aan zijn beoogde liefde (Willy Wentholt). De illusie van een grote liefde die na deze romance nooit meer zou trouwen. Net als Mondriaan.
De oude Mondriaan ziet er in mijn beleving een beetje uit als een kantoor klerk, een apotheker. Hij is kalend, rijzig, lijkt wat mager, draagt ruim zittende pakken en oogt meer beschouwelijk dan zelf bewust (al was hij dat natuurlijk wel).
Het doet je je afvragen, wat is er met hem gebeurd in de tussentijd? Waar is de Bon Vivant, de Bohemien gebleven. Als je naar zijn werk kijkt zie je eigenlijk het zelfde. De lyrische schilder heeft plaats gemaakt voor de analytische kunstenaar. Een kunstenaar met een theorie.
Dit zeg ik met de afstand die ik tot hem heb. Er is verder weinig op privé gebied over hem te ontdekken, dus het blijft gissen.
Terug naar mijn portret M Stands 4. Zet de twee gezichtshelften van de jonge en de oude tegen elkaar blijkt het toch nog perfect te passen. Misschien zijn de oude lippen wat minder vol, de snor korter, en is hij een bril gaan dragen, maar de basis matcht, de jonge schuilt nog in zijn oudere gezicht! Ik heb dus veel naar zijn gezicht gekeken en heb geprobeerd wat over hem uit te vinden wat ik nog niet wist.
Het leuke daarvan is, is dat ik voor mijn gevoel veel en met nieuwe ogen naar hem en naar zijn werk heb gekeken. Hij moest een beetje van mij worden om het tot zijn recht te laten komen.
Het resultaat van mijn arbeid hangt hier in het Mondriaanhuis. Dus je kunt het zo bekijken en oordelen of ik er in geslaagd ben hem recht te doen voor de kunstenaar die hij was.
Mijn bewondering voor Mondriaan is alleen maar meer geworden. Het Mondriaanhuis laat met veel liefde zien wie de man was, dat heeft ook bijgedragen dichterbij te komen.
Maar ook na alle Mondriaan clichés terug te zoeken op internet, blijkt hoe krachtig het eigenlijk is. Het heeft eeuwigheidswaarde. Het is Mondriaan gelukt om tot zijn kern te komen en tot een essentie in de beeldende kunst. Gestaafd met een geweldige theorie die klopt als een bus en die op een geweldig aantrekkelijke manier is gevisualiseerd is.
Dit werk, deze ontmoeting met het Mondriaanhuis en indirect met Mondriaan heeft me gesterkt in de gedachte dat je altijd opzoek moet naar de of een essentie.
Oh, en heb ik Mondriaan gevonden? Heb ik een Mondriaan in mij?
Ik zou mezelf gelukkig prijzen als ik maar een fractie van zijn talent en lef heb. Maar ik heb me even tot hem mogen verhouden. Dat vind ik persoonlijk al geweldig.
Marit 02-2020